Joyce geeft haar taalmaatjes ruimte om te bloeien
Taalvrijwilliger Joyce Bol doet haar vrijwilligerswerk met hart en ziel. Met een mooie reden: ze wil nieuwkomers weer zichzelf laten zijn en laten zien. ‘Op de Nederlandse les leren ze de d’s en de t’s, maar ik wil met ze praten zodat ze met andere mensen in Nederland een verbinding kunnen maken en zichzelf in hun nieuwe land kunnen terugvinden.’
De overburen vingen een Oekraïens gezin op en via via kwam Joyce in contact met dit stel. ‘Ik had ze aangeboden: als jullie kinderen willen spelen, we hebben allemaal speelgoed in onze schuur staan, ze zijn van harte welkom. Toen hun kinderen kwamen springen op onze trampoline, kwam ik met de ouders in gesprek. Zij werden eigenlijk mijn eerste taalmaatjes. Eerder had ik wel over dit vrijwilligerswerk nagedacht, maar ik durfde de stap niet te nemen.’
Wie ben je?
Op dit moment begeleidt Joyce als taalvrijwilliger van Taalhuis Westfriesland twee taalmaatjes. Eens per week bezoeken ze elkaar, soms bij Joyce thuis en soms bij het taalmaatje thuis. Haar insteek is duidelijk: gewoon gezellig kletsen. ‘Ze zitten ook op school, dat is allemaal goed georganiseerd. Daar leren ze nieuwe woorden en grammatica, maar tijdens onze afspraak wil ik gewoon met elkaar praten. Wie ben je? Hoe vind je jezelf weer terug in een ander land? Volgens mij kunnen mensen sneller integreren in onze samenleving als ze zichzelf kunnen zijn en zich welkom voelen.’
Speelafspraak plannen
Dus oefent Joyce met de taalmaatjes hoe je een praatje met de buurman maakt, speelafspraken maakt op het schoolplein of hoe het allemaal werkt in de kledingwinkel. En Joyce moedigt haar taalmaatjes aan mee te doen met activiteiten, bijvoorbeeld op school. ‘Waarom zit jouw kind niet op het timmerdorp, vroeg ik aan een van de taalmaatjes. Ze wist niet wat het was en hoe dat werkte. Aanmelden, zeg ik dan. En als er op de school van de kinderen vrijwilligers worden gevraagd voor een activiteit, zeg ik tegen de taalmaatjes dat ze zich daar ook voor kunnen opgeven. Vaak willen mensen wel, maar durven ze niet.’
Dus Joyce is niet alleen een begripvolle vriendin voor de taalmaatjes, maar soms ook een stok achter de deur of een schop onder de kont. ‘Nouja, een lief duwtje in de rug, zou ik zeggen. Want zo streng ben ik nou ook weer niet.’
Ga in gesprek
Gelukszoekers? Joyce noemt ze liever ‘liefdeszoekers’. ‘Die negativiteit in het nieuws over vluchtelingen vind ik lastig. Mensen die hier naartoe vluchten, hebben van alles achter de rug. Stel je voor dat je een jaar of veertig bent, maar je spreekt de taal alsof je hooguit drie jaar oud bent en je doet werk op het niveau van een twintigjarige. Dan wordt niet gezien wie je bent en wat je kunt. Mensen die zo kritisch zijn, zou ik adviseren: ga eens in gesprek. De mensen die ik heb ontmoet zijn buitengewoon ontwikkeld, heel vriendelijk en ze doen enorm hun best voor hun nieuwe leven.’
Koffiedrinken
De gesprekken die Joyce voert met de taalmaatjes, brachten haar op een nieuw idee. Ze organiseert binnenkort een koffiegroepje. Eens in de twee weken zet ze op dinsdagochtend een goeie pot koffie, nieuwkomers uit Midwoud die willen kletsen, kunnen aanschuiven. ‘Via de school heb ik een oproepje gedaan, ook mijn taalmaatjes komen. Ik vind het maar spannend, ik weet niet hoe het gaat lopen. Toen ik dat tegen een taalmaatje zei, reageerde ze verbaasd. ‘Jij? Maar je spreekt al Nederlands!’
Heb je ook zin om taalvrijwilliger te worden? Joyce raadt het je van harte aan. Als zij het kan, kan iedereen het, zegt ze. “Ik ben dyslectisch, ik ben geen juf en ik kan geen lesgeven. Maar wat ik taalmaatjes wel kan meegeven: dat ze mens mogen zijn. Dat is het belangrijkste van alles.’
Taalvrijwilliger worden
Ga naar de pagina van Taalhuis voor meer informatie over de mogelijkheden.